Nederlands-Duitse grens (zie ook deel 2, Nederlands-Belgische grens en deel 3, Nederlandse kust)
Fietsen langs de Nederlandse grens (1): van Delfzijl naar Vaals
Zomaar in het wilde weg een eind fietsen is leuk, maar een thema kan een fietstocht wat meer cachet geven. Zo kun je bijvoorbeeld een tocht langs de Nederlandse landsgrens maken. Een blik op een detailkaart van Nederland leert dat je via kleine weggetjes en paden meestal vlak langs de landsgrens kunt fietsen en dat daarbij ook nog het nodige aan cultuur en natuur te genieten valt. En dus maakten we een route langs knooppunten en pasten die her en der aan om niet te ver van de landsgrens af te dwalen of om een interessant natuurgebied of bezienswaardigheid mee te nemen. Eenmaal op de fiets ontdekten we dat de meeste wegen langs de grens verrassend rustig zijn, doordat ze nogal eens van niets naar nergens voeren in dunbevolkt gebied. Dat maakt deze route vrij uniek in het doorgaans drukke Nederland.
Van Delfzijl naar Bourtange
Op een mooie juni-ochtend nemen we de trein naar Delfzijl, dat een goed startpunt lijkt, gezien de verwachte noordwestenwind de komende dagen. Vanaf station Delfzijl kun je maar het best met de ogen dicht richting Dollarddijk fietsen, zelfs met mooi weer, want het kale, betegelde plein voor de supermarkt in het centrum geeft blijk van een Sovjet-Russische treurigheid en gezelligheid is in de troosteloze winkelstraten ver te zoeken. We navigeren snel oostwaarts en nadat we een paar fabrieksterreinen gepasseerd zijn, zien we een groep opvallende grafzerken op de Dollarddijk. Ze zijn afkomstig van het kerkhof van Oterdum en op de dijk herplaatst, nadat het dorp voor industrie en dijkverhoging moest wijken. Vanaf de dijk hebben we een panoramisch uitzicht over de Eemshaven en de Dollard met zijn windmolens, de eerste van de talloze die we op deze route nog zullen tegenkomen. Pal aan de grens staan er aan de Duitse kant zelfs zoveel strak in het gelid dat ze voor ons steeds weer als immense richtingaanwijzers ter linkerzijde fungeren.
In het gehucht Fiemel, bij een Dollard-landtong in de noordoosthoek van Groningen, passeren we een paar overgeschoten Duitse bunkers uit WOII en beklimmen we de dijk weer om nog eens over het wad-achtige landschap uit te kijken, met de Duitse stad Emden in de verte. Ook bij de sluizen in de Westerwoldse Aa is het uitzicht in dit open akker- en waterlandschap panoramisch. Schitterend bij stralende zon, zoals wij treffen, maar ongetwijfeld zeldzaam guur bij wind en regen. We passeren het weinig aantrekkelijke grensdorp en kuuroord Bad Nieuweschans, waar bijna de halve supermarkt voor voordelige Bohnenkaffee is ingeruimd (de arme Duitsers zuchten onder een koffiebelasting van ruim 2 euro per kilo).
Leuker is de pittoreske oude vesting Oudeschans even verderop, waar de omgeving opeens veel boomrijker is, net als in het ooit zo rijke Bellingwolde met zijn groene lanen en voorname boederijen en herenhuizen. Bellingwolde ligt niet echt aan de grens, maar zoals gezegd zijn onze spelregels voor de te volgen route flexibel: fietsplezier gaat boven principes. Buiten het dorp zien we nog meer grote herenboerderijen, maar een deel ervan is tot ruïne vervallen en door onkruid overwoekerd, wat in het verder keurig aangeharkte Groningen een tamelijk exotisch gezicht is.
In de vesting Bourtange, geheel omringd door een gracht en aarden wal, is alles dan weer zo perfect gerestaureerd dat je vooral het idee hebt in een openluchtmuseum rond te lopen – wat het grotendeels ook is, inclusief toegangskaartjes voor de historische huizen. De kinderkopjes waarmee de straatjes zijn belegd, zijn prima geschikt om de banden en vering van je fiets te testen.
Van Bourtange naar Gramsbergen
Na Bourtange hebben we de keuze vlak langs de grens vele kilometers langs een kaarsrecht kanaal te fietsen of iets westelijker via het boslandschap van het toeristische dorp Sellingen naar Ter Apel te rijden. De keuze is niet moeilijk, te meer daar de weg langs het kanaal omzoomd wordt door eindeloze rijen eiken vol processierupsen, aan de roodwitte linten om de bomen te zien. Hotel Boschhuis tegenover het monumentale klooster (nu museum) in Ter Apel is een goed adres voor een koffiepauze.
Na Ter Apel fietsen we alsnog langs een eindeloos kaarsrecht kanaal in ontgind veengebied door veenkoloniedorpen als Emmer-Compascuüm en Barger-Compascuüm, vrij troosteloze plaatsen vol krapbemeten rijtjeswoningen en arbeidershuisjes – een kenmerkend verschil met het nabije Duitsland, waar telkens weer opvalt dat de de huizen er veel groter en degelijker gebouwd zijn. De supermarkt is in Berger-Compascuüm op zondag gelukkig wel gewoon open, en de Drentse caissière hier heeft weer een heel ander accent dan haar collega in het noordelijker Groningen. Altijd weer opvallend hoe groot de regionale verschillen in het kleine Nederland zijn.
Zwartemeer is de toegangspoort tot het Bargerveen, het enige restant van het ooit zo uitgestrekte Bourtangermoeras, een vrijwel geheel afgegraven hoogveengebied. Het fietspad loopt precies langs de hier kaarsrechte grens van Nederland en Duitsland en je kunt goed zien hoe de Duitse kant, waar het veen is afgegraven, flink lager ligt dan het veenmoeras aan de Nederlandse kant. Staatsbosbeheer doet hier ontzettend zijn best om het hoogveen weer te herstellen, zo lezen we op de infoborden, met als gevolg dat het natuurgebied hier en daar eerder een omgeploegd bouwterrein lijkt. Een eind verderop passeren we de ja-knikkers rond Schoonebeek, die aan de Duitse kant nog altijd met trage bewegingen olie van 800 meter diepte oppompen. Aan de Nederlandse kant wordt inmiddels voor de oliewinning een andere methode gebruikt, met hoog oprijzende stoominjectie-installaties. Een bord waarschuwt voor een "aanvallende buizerd", die gelukkig een dagje vrij heeft.
We missen per abuis het kasteel en de historische binnenstad van de oude vesting Coevorden en rijden langs een rommelig winkelgebied met een Jumbo, Lidl en Aldi pal naast elkaar (keuzestress!), maar iets verder zuidwaarts kunnen we in het stroomgebied van de Overijsselse Vecht genieten van een fraai coulissenlandschap met houtwallen en monumentale bomen. Het lijkt zeker aantrekkelijk het Vechtdal stroomopwaarts over de Duitse grens richting Nordhorn te volgen, en volgens de vriendelijke eigenaar van Camping de Vechtkamp bij Gramsbergen is dat een aan te raden fietstochtje, maar dat brengt ons te ver van de grens af. Nog een tip: we passeerden na Gramsbergen ook de gerenoveerde Vijvertuinen van Ada Hofman, die voor tuin- en plantenliefhebbers zeker een bezoek waard zijn.
Van Gramsbergen naar Overdinkel
Twente is voor ons de verrassing van deze fietstocht tot nu toe: een glooiend, vrij kleinschalig landschap van boerderijen, landerijen met monumentale essen en eiken, waarin het prima fietsen is, met af en toe een mooi dorp of stadje, zoals Ootmarsum, dat we na een heuse afdaling van ruim 40 meter bereiken. In het historische centrum wemelt het van de Duitse en Nederlandse toeristen op leeftijd, vrijwel allemaal met e-bikes.
Omdat we bij Ootmarsum een paar kilometer van de grens zijn afgedwaald, volgen we ter compensatie daarna de grens een tijdlang zo nauwkeurig mogelijk en fietsen we over zanderige, onverharde paden noordoostwaarts het domein van de havezate Breckelenkamp in, waar we aan drie kanten door de Duitse grens worden omringd. Volgens een infobord waant de bezoeker zich hier een beetje aan het eind van de wereld, en dat kunnen we beamen.
Terug in zuidelijke richting voert het pad een tijdlang door een kilometerslange houtwal pal aan de Duitse kant van de grens (zoek de grenspalen!). Tweemaal is het druk befietste pad met roodwit lint botweg afgesloten wegens Bauarbeiten, zonder dat een omleiding aangegeven staat (ondenkbaar in Nederland...); we negeren de afzetting noodgedwongen, er is geen alternatief langs de grens en in 20 km omfietsen hebben we echt geen trek, net als andere Nederlandse fietsers die we tegenkomen. De Duitse houthakkers zijn niet blij met al die blöde Holländer.
Op het grenspad stuiten we op een gerestaureerde commiezenhut, een gecamoufleerd bouwsel van waaruit douaneambtenaren de talrijke smokkelaars in dit gebied probeerden te betrappen. Op de boerderijcamping in Overdinkel hebben we een schitterend uitzicht over het coulissenlandschap en het weiland met blonde d'aquitaine koeien van de campingbaas.
Van Overdinkel naar Winterswijk
De naam Overdinkel heeft een zekere reputatie bij grenspaalhobbyisten (die bestaan echt), omdat daar een befaamde, lastig te bereiken grenspaal uit 1659 staat, die in de 19e eeuw het drielandenpunt tussen Nederland, Hannover en Pruisen markeerde (en tegenwoordig tussen Nederland en de deelstaten Nordrhein-Westfalen en Niedersachsen).
We laten de grenspaal links liggen en maken een kleine omweg via Gronau (D), op zoek naar de plaatselijke Konditorei – vaste prik halverwege de ochtend als we in Duitsland fietsen. Bäcker Voss stelt zeker niet teleur met uitstekende cappuccino met kwarktaart (slechts € 8,20 voor twee op het terras!).
Op de plek waar het riviertje de Berkel Nederland binnenkomt, rijden we even de buurtschap Oldenkotte (NL)/Oldenkott (D) in, dat uit één straat bestaat waar de grens dwars overheen loopt. Aan de Nederlandse kant een café, aan de Duitse kant een steakhouse. De slagbomen en douanekantoren zijn uiteraard allang verdwenen. Langs de Berkel loopt een mooi fietspad, dat we tot bij Rekken volgen. We zijn inmiddels in de Achterhoek, waar het langs de grens iets minder pittoresk is dan in Twente. Het infobord bij het Zwillbrocker Venn achter Groenlo belooft fouragerende flamingo's, maar de hele veenplas blijkt sinds de zomer van 2018 droog te staan en de roze vogels – meest nakomelingen van Zuid-Amerikaanse exoten, ontsnapt uit dierentuinen – zijn in geen velden of wegen te bekennen.
We vervolgen de route over de vele kilometers lange Dwarsweg/Ratumseweg, die helemaal rond Winterswijk langs de Duitse grens loopt en door de hobbelige klinkerbestrating niet echt lekker rijdt. Station Winterswijk wordt na vier dagen fietsen het voorlopige eindpunt van onze grensroute, maar eerst nemen we nog een kijkje bij de 30 meter diepe kalksteenafgraving, die niet zo spectaculair is als die van de Sint-Pietersberg bij Maastricht, maar toch zeker een opvallende curiositeit in het Nederlandse landschap is. Tot voor kort mocht je hier af en toe met je hamertje dinosaurusfossielen uit de kalkrots tikken, maar dat bleek volgens de exploitant te gevaarlijk, en nu is het hele terrein met een hoog hek omringd.
Van Winterswijk naar Nijmegen
Tijderns de smoorhete juli-hittegolf vervolgen we onze grensroute richting Nijmegen. Het landschap na Winterswijk blijft agrarisch, waarbij de inmiddels hoog opgeschoten mais het uitzicht nogal eens beperkt. In de gloeiende middagzon liggen de koeien liggen aan de randen van de weilanden dicht bijeen op de weinige schaduwplekjes en de suikerbieten spreiden moedeloos de slappe bladeren.
We rijden strak langs de grens naar Dinxperlo, eerst aan de Nederlandse en later aan de Duitse kant. Voor grensfanaten is Dinxperlo een walhalla, want de grens loopt hier midden door het dorp, dat aan de Duitse kant Suderwick heet. Tot 1963 was het Nederlands – net als Elten en Selfkant werd het na de Tweede Wereldoorlog door Nederland geannexeerd. Nu leven Duitsers en Nederlanders hier al vele jaren weer met elkaar en maken ze gebruik van dezelfde voorzieningen. De taalgrens is hier ook nogal diffuus; in het iets verderop gelegen Anholt treffen we een vrouw die accentloos zowel Nederlands als Duits spreekt. Anholt heeft een imposant waterkasteel met een fraaie tuin, dat zeker een bezichtiging waard is. Met deze route snijden we wel een flink stuk van de eigenlijke grens af, want Duitsland priemt hier tot aan Gendringen Nederland in.
Na Anholt wordt het landschap grootschaliger en krijgt het meer Hollandse trekken, met uitgestrekte weilanden en wilgen. In de verte zien we de Duitse A3-Autobahn, die hier pal langs de Nederlandse grens loopt. We moeten nu kiezen of we via 's Heerenberg, Babberich en Spijk aan de noordkant van de grens blijven of een afsteker naar Emmerich in Duitsland maken. Omdat we ons niet realiseren dat er regelmatig een pontje van Pannerden naar Millingen vaart, kiezen we ervoor bij Netterden de grens over te steken en in Emmerich in Duitsland de Rijn via de brug over te steken, waarna we over de Rijndijk naar Millingen rijden.
De temperatuur loopt inmiddels tegen de 40 graden en we zijn gedwongen in het desolate, maar wel heerlijk koele treinstation van Emmerich een rust- en drinkpauze in te lassen. Zodra we hersteld zijn en de Rijnbrug gepasseerd zijn, worden we wegens dijkwerkzaamheden gedwongen een omweg via Kleef en Düffelward te maken, waar we even verkoeling zoeken op de begraafplaats bij de kerk. Opvallend is hier het grote aantal Nederlandse achternamen op de graven. Op de Rijndijk hebben we mooie vergezichten op de rivier en de grensdorpen Spijk en Tolkamer aan de overkant. Na Millingen is het langs de Beekse stuwwal niet ver meer naar Nijmegen, het slot van deze bloedhete etappe met absolute recordtemperaturen.
Alternatieve route: een jaar later hebben we het traject van Netterden naar Pannerden langs de Nederlandse kant van de grens alsnog gereden. Netterden is een aardig dorp, gedomineerd door de Sint-Walburgiskerk, met een fraai interieur dat een bezichtiging waard is. De volgende halteplaats is 's Heerenberg, dat grotendeels verrommeld is door allerlei enorme opslagdozen die met het grensverkeer over de drukke A3/A12-snelweg te maken hebben. Een opvallend groot aantal scootmobielen en rolstoelen kruist ons pad; er blijken hier drie grote zorgcentra gevestigd. Het historische centrum met het imposante kasteel Huis Bergh komt vervolgens als een ware verrassing, en we pakken ook nog een stukje van het mooie, heuvelige Montferland mee.
Bij Babberich maken we een scherpe bocht oostwaarts; het Duitse Elten, dat als compensatie voor de Duitse bezetting na de Tweede Wereldoorlog tussen 1949 en 1963 Nederlands was, wordt aan drie kanten door Nederland omringd. Het dorpscentrum van Elten, waar je evenveel Nederlands als Duits hoort, bestaat vooral uit horeca voor Duitse en Nederlandse fietstoeristen. Een beklimming van de 82 meter hoge heuvel naar Hoch Elten mag natuurlijk niet ontbreken, het uitzicht op Emmerich en de Rijn is er prachtig. Na een pijlsnelle afdaling door het bos rijden we over de Kleefsepostweg – de rijksgrens loopt midden over de weg – naar Spijk. Deze buurt kent vanwege het merkwaardige verloop van de grens een rijke smokkelgeschiedenis. We vervolgen de route over de Rijndijk naar Tolkamer, met een goed uitzicht op het drukke scheepvaartverkeer over de rivier. Wil je in Pannerden de veerpont naar Millingen nemen; let dan wel op de vaartijden, want die variëren nogal. (Einde alternatieve route)
Van Nijmegen naar Roermond
Na de afsteker naar Nijmegen vervolgen we onze tocht via Ubbergen en Beek, waarna we een eind pal langs de grens rijden, met aan de ene kant het Duitse Reichswald en golvende weiden en akkers aan de Nederlandse kant. Net als in de Achterhoek is het landschap hier behoorlijk verpaard; het wemelt van de omheinde, van schuren en andere optrekjes voorziene weilandjes vol merries, veulens en hengsten. De grens is hier nogal vervaagd, zo bestaat de bevolking van het Duitse Kranenburg en omliggende dorpen voor ruimt een kwart uit Nederlanders. Het onderwijs op de basisscholen is tweetalig.
We dalen de ruim 60 m hoge Sint-Jansberg af, passeren de provinciegrens tussen Gelderland en Limburg en slaan linksaf bij eethuis De Diepen in Milsbeek, een bekende pleisterplaats voor Pieterpadwandelaars en ander sportief volk. Langs de steile stuwwal (tevens grens) gaat het door een steeds zanderiger omgeving met slechts een paar gehuchten richting de uitstulping met het dorp Siebengewald, dat ondanks de Duitse naam toch echt in Nederland ligt. Het was ooit Duits maar werd in 1817 na diverse grensuitruilen bij Nederland gevoegd.
Het wemelt hier van de Duitsers uit de vlakbij gelegen stad Goch, die in de H&P-supermarkt inkopen komen doen. Het is een heel merkwaardige supermarkt, die alleen maar artikelen lijkt te verkopen die in Duitsland duurder zijn dan in Nederland, getuige de eindeloze schappen met kiloverpakkingen koffie en opgestapelde trays met blikjes frisdrank (in Duitsland zit op elk blikje of flesje frisdrank statiegeld).
We rijden verder richting de Maasduinen, een nationaal park langs de oostelijke Maasoever met zandruggen en duinen, die in de laatste ijstijd gevormd zijn. In de lente en de herfst kun je hier bij de vele vennen de schuwe kraanvogels van een afstandje observeren. Het nationale park is niet meer dan een paar kilometer breed, maar tot aan Arcen, waar de vakantieparadijzen zich aaneenrijgen, hebben we het idee door een uitgestrekt natuurgebied zonder bewoning te fietsen. In Arcen langs de Maas kun je de bekende kasteeltuinen bij Kasteel Arcen bezoeken, voor planten- en tuinliefhebbers zeker aan te raden. Je vindt hier ook volop horeca.
Tussen Arcen en Venlo volgt een gebied vol tuinderijen; hier worden op grote schaal tomaten en komkommers in kassen gekweekt. Een verrassend steil klimmetje brengt ons op de Herungerberg; een oudere man op een e-bike haalt ons met gemak in en zegt verontschuldigend: "Dit is niet leuk, hè?" Op onze fietsen zonder hulpmotor zijn we in deze streek (en elders ook) een uitzondering, vrijwel iedereen fietst op e-bikes, waaronder ook veel recreërende Duitsers, die op deze mooie septemberzondag onderweg zijn naar een van de vele uitspanningen in het grensgebied en overduidelijk minder bedreven fietsers zijn dan de Nederlanders.
Een van die uitspanningen – restaurant Oelespot – is te vinden bij de abdij Ulingsheide in Tegelen, een 20e-eeuws bouwwerk waar de laatste monniken in 2007 vertrokken zijn. Tegelen is al sinds de Romeinse tijd een plaats waar klei uit groeven bij de Maas wordt gebakken; de naam komt van het Latijnse tegula – dakpan. Vlak na de abdij dalen we opeens verrassend af in zo'n voormalige kleigroeve, die er met zijn witte steile leemwand en blauwgroene water exotisch uitziet.
Ruim 12 kilometer lang volgen we strak de grens, deels over een kronkelend bospad bovenaan een steilrand van zo'n 25 meter hoog die het Duitse Brachterwald begrenst. Langs het pad is een hek met schrikdraad geplaatst om de Duitse wilde zwijnen in hun eigen land te houden. Volgens een infobord bezorgen de dieren de Limburgse boeren veel overlast en brengen ze schade aan de gewassen toe. De provincie is hen te hulp geschoten. Bij grenspaal 425 passeren we het Grietjens Gericht, een galgenveld op prehistorische grafheuvels waar in 1651 de dienstmeid Grietje werd onthoofd nadat ze haar pasgeboren baby had omgebracht. Daarna is het niet ver meer naar Roermond, een gezellige plaats die helaas geteisterd wordt door te veel autoverkeer, vooral bij de goedbezochte terrassen langs de Roer.
Van Roermond naar Vaals
Na een winterpauze pakken we in april 2020 de grensdraad weer op, waarbij COVID-19-beperkingen ons dwingen dagtochten te maken; we moeten dus steeds weer terugfietsen naar de plaats van vertrek (de gpx-bestanden geven dit weer). Vanuit Roermond fietsen we op een van de eerste lentedagen door het verrassend woeste en verlaten Nationale Park de Meinweg,dat langs de Duitse grens door een steil oplopend rivierterras van zo'n 80 m hoogte wordt begrensd. De grens vertoont hier een vreemde rechthoekige uitstulping oostwaarts, een gevolg van vroegere houtkapconcessies. Aan het eind van deze uitstulping, het Wolfsplateau vind je het Nederlandse café Jägerhof en het voormalige café Zum Deutschen Eck, ooit een smokkelparadijs met een Nederlandse voordeur en Duitse achterdeur. Tussen 1954 en 1962 werden op het Wolfsplateau twee schachten tot 700 m diepte aangelegd voor de staatsmijn Beatrix, die nooit in gebruik is genomen. Aan de Duitse kant is wel jarenlang steenkool gedolven.
Bij het gehucht Vlodrop Station passeren we de verroeste rails van de IJzeren Rijn, de vroegere spoorverbinding tussen Antwerpen en het Ruhrgebied, die tussen Roermond en het Duitse Dalheim (2 km over de grens) onderbroken is. In de dichte bossen hier bevond zich vanaf 1990 het hoofdkwartier van de transcendente meditatiebeweging van de Indiase goeroe Maharishi Mahesh Yogi, die The Beatles en The Beach Boys onder zijn klanten mocht rekenen. Nadat we bij Vlodrop de rivier de Roer zijn gepasseerd, wordt het weer vlak en rijden we door een tuinbouwgebied met veel aspergeteelt. De lintbebouwing langs de N274 bij Koningsbosch doet vanwege de tamelijk armoedig ogende huizen aan België denken, we ervaren hier een echt desolaat uithoek-gevoel.
Een paar decennia lang was de N274 tussen Koningsbosch en Brunssum een curiositeit, omdat deze weg als een Nederlandse corridor dwars door de Duitse regio Selfkant liep. Om smokkel te voorkomen waren er geen afslagen en mochten auto's niet stoppen op het Duitse traject. Deze situatie was ontstaan nadat Selfkant, dat na de Tweede Wereldoorlog door Nederland geannexeerd was, in 1963 aan Duitsland was teruggegeven. Sinds 2002 is de weg weer in Duits beheer en is de bebording Duits.
Selfkant heeft nog een bijzonderheid: hier bevindt zich langs de Rode Beek het meest westelijke punt van Duitsland (grenspaal 310), oftewel het meest westelijke punt van de Nederlandse oostgrens. Langs de IJsstraat bij Susteren hebben de Duitsers er een heuse plaquette op een grenssteen voor aangebracht, en informatieborden herinneren aan de overdracht van Selfkant aan Duitsland op 1 augustus 1963, toen hier vrachtwagens vol boter en koffie geparkeerd stonden, een slimme manier om invoerrechten te ontlopen. Hier vlakbij ligt ook het smalste stukje Nederland, de afstand tussen de Duitse en Belgische grens is hemelsbreed maar 4,8 km. Kortom, een eldorado voor grensfanaten en liefhebbers van zinloze feitjes.
Om de volgebouwde agglomeratie van Sittard te mijden, steken we bij Nieuwstad de grens over, rijden door aardige dorpjes als Tüddern en Wehr in het ooit Nederlandse Selfkant en beklimmen de Schlounerberg van 101 meter, vanwaar we met dit superheldere weer een fabelachtig uitzicht hebben. De rust wordt slechts verstoord door een eindeloos rondjes vliegende AWACS van de NAVO-basis Geilenkirchen, vlak over de grens.
Terug op Nederlands grondgebied blijft het aangenaam fietsen richting Jabeek en Brunssum, dat we via natuurgebied Rode Beek-Heringsbosch bereiken.
Het onbeduidende boerendorp Brunssum werd na de Eerste Wereldoorlog in de vaart der volkeren opgestoten dankzij de mijnbouw; tot 1973 werd hier in de staatsmijnen Emma en Hendrik steenkool gedolven, wat op het hoogtepunt tienduizend mensen werk bood, en in totaal 178 mijnwerkers het leven kostte; een monument in de Akerstraat in Brunssum getuigt daarvan. Na de mijnsluiting werd op het terrein van de mijn Hendrik een NAVO-hoofdkwartier (AFCENT) gevestigd. Op de Waubacherweg rijden we langs de enorme steenafvalberg van de mijnen; momenteel wordt het gehele gebied, waaronder ook een paar diepe grind- en zandafgravingen vlak langs de Duitse grens, geheel opnieuw vormgegeven.
De hele streek van Brunssum en Heerlen tot Kerkrade, eufemistisch Parkstad geheten, is dichtbevolkt en wordt door drukke wegen doorsneden, maar langs de grens is nog een smalle strook die de illusie van leegte en vrije natuur geeft. Rimburg is een schattig dorpje (soms geteisterd door Duitse drugstoeristen) in het Wormdal, dat ooit aan de belangrijke Romeinse heerbaan naar Keulen lag. Er is nog een deel van een Romeinse mijlpaal te zien. We steken de Worm over, die in dit gebied een tijdlang de grens vormt, en rijden door het fraaie Wormdal naar Kerkrade; de steengroeves hier leverden Nivelsteiner zandsteen, dat bouwmateriaal voor de domkerken van Aken en Utrecht was.
De fietsroute door het stille en groene Wormdal loopt helemaal door tot Aken, maar wij buigen scherp naar links richting Kerkrade. Inmiddels zijn we tot in het zuidelijke Limburgse heuvelland doorgedrongen en een steile helling brengt ons naar de indrukwekkende abdij van Rolduc, het grootste kloostercomplex van de Benelux. Er is nu een conferentiecentrum annex hotel in gevestigd, dat de coronacrisis helaas niet heeft overleefd – het is een mooie plek om te overnachten.
De 2 km lange Neustraße/Nieuwstraat/ in Herzogenrath/Kerkrade is aan de ene kant Nederlands, aan de andere kant Duits (Herzogenrath); de afscheiding die ooit midden door de straat liep om smokkel te voorkomen, is allang verdwenen. Maar verschil moet er zijn: het aantal geparkeerde BMW's en Mercedessen is aan de Duitse zijde van de straat véél hoger. De Lidl, Aldi en Mediamarkt staan hier pal aan de grens, maar wel aan de Duitse kant want daar is het goedkoper. Aan de Nederlandse kant wordt met "billige Bohnenkaffee" geadverteerd.
Tot Bocholtz moeten we ons langs industrieterreinen en snelwegen wurmen, wat niet meevalt. Maar daarna volget een van de fraaiste trajecten van de hele grensroute: een heuvelig dal van Bourgondische allure (het Orsbacher Wald) tot aan het gehucht Mamelis, een pittig klimmetje naar het Duitse dorp Orsbach, aan drie kanten ingesloten door Nederland, en dan een snelle afdaling naar Vaals, met prachtige uitzichten over het heuvelland.
De bekroning van onze fietstocht langs de Duitse grens is natuurlijk de beklimming van de Vaalserberg (323 m) met het Drielandenpunt, dat tot 1920, in de tijd van Neutraal-Moresnet, zelfs een vierlandenpunt was. In coronatijd liggen de grote parkeerplaatsen er desolaat bij, en alle horeca is dicht. Een hekwerk vol dreigende waarschuwingen belemmert de doorgang naar België, en even verderop patrouilleert de Duitse politie, alsof Schengen niet meer bestaat en de jaren zestig zijn teruggekeerd, toen je voor het kopen van sloffen Belgische sigaretten in de kiosk een boete van plotseling opduikende Nederlandse douaniers riskeerde.
De weinige dagjesmensen op de Vaalserberg kunnen zich alleen maar over de hekken verbazen. We zullen er de komende weken nog heel wat tegenkomen, op onze tocht langs de Nederlands-Belgische grens richting Cadzand (zie deel 2 van de grensroute) en ook fietsen langs de Nederlandse kust.
Gefietste route
Etappe | Km* | Stijging in m** |
---|---|---|
Delfzijl – Bourtange (camping 't Plathuis) | 66 | |
Bourtange – Gramsbergen (camping De Vechtkamp) | 87 | |
Gramsbergen – Overdinkel (camping Erve Beernink) | 91 | 50 |
Overdinkel – Winterswijk | 83 | |
Winterswijk – Nijmegen | 90 | |
Nijmegen – Vierlingsbeek | 60 | |
Vierlingsbeek – Roermond | 81 | |
Roermond – Koningsbosch | 47 | 400 |
Koningsbosch – Brunssum | 33 | 280 |
Brunssum – Mamelis | 37 | 470 |
Mamelis – Vaals, Drielandenpunt | 10 | 300 |
Totaal | 685 km |
* Inclusief omwegen voor boodschappen, routes naar treinstation, camping etc.
** Op basis van gecorrigeerde gps-data (deze zijn in onze ervaring ca. 25% hoger dan die van een barometrische hoogtemeter)