Frankrijk, september 2023
Rondje Bretagne, fietsen langs de noordkust en door het binnenland
Al jaren waren we van plan ook eens in Bretagne te gaan fietsen, maar ja, het vochtige zeeklimaat daar... In september 2023 stonden alle seinen op groen: Meteofrance liet mooi zomerweer zien en weinig wind – de grootste vijand van de fietser in deze streek – en dus waagden we het erop. Dankzij de westelijke ligging in Frankrijk is het ook in september 's avonds nog lang licht in Bretagne, een bijkomend voordeel als je gaat kamperen. We planden een route van ruim een week langs de Bretonse noordkust tot aan Morlaix via de Eurovelo 4, en dan terug door het binnenland, meest via de Eurovelo 1 (de Vélodyssée), met Combourg (tussen Rennes en Saint-Malo) als punt van vertrek en aankomst.
Van Combourg naar Lancieux
Voor een paar euro per dag laten we de auto op de camping municipal Le Vieux Châtel van Combourg achter. Eerst fietsen we door een licht heuvelend landschap noordwaarts richting kust, waar we de Eurovelo 4 willen oppikken, de fietsroute langs de noordkust richting Brest. We passeren de Mont Dol, een opvallende granietrots van 65 meter hoogte, die een schitterend uitzicht tot aan de Mont-Saint-Michel oostwaarts in Normandië belooft -- voor de klimliefhebber. Eenmaal aan de kust rijden we kilometers lang over een onverhard buitendijks fietspad, dat niet overal even goed begaanbaar is. Het is inmiddels lunchtijd en overal langs de kustweg prijzen de restaurants de plaatselijke oesters aan.
De fietsroute verlaat de kust en loopt door de kool- en aardappelakkers van het hoger gelegen achterland naar Saint-Coulomb. Daar loont het de moeite even door te rijden naar het prachtige zandstrand bij het rotseiland Île de Guesclin. Het fort op het eiland is particulier bezit en werd lange tijd bewoond werd door de Franse dichter en zanger Léo Ferré. Bij eb kun je het eiland vanaf het strand met droge voeten bereiken, maar honden waken over het fort.
Saint-Malo heeft een waanzinnig breed strand bij eb. De getijdenverschillen zijn hier het grootst van Europa en bij springtij kan de zee wel 14 meter hoger komen, wat dan voor spectaculaire golven zorgt. De omwalling van Saint-Malo ziet er in elk geval robuust uit, en daarbinnen ligt Intra Muros, het historische stadsdeel dat in de Tweede Wereldoorlog vrijwel geheel verwoest werd. De hele wijk is in achttiende-eeuwse stijl herbouwd en maakt een nogal ongenaakbare indruk vanuit de veerboot die ons over de brede monding van de Rance naar Dinard brengt.
Dit vaartochtje bespaart ons een eind omrijden over de eerste brug, ruim 3 km kilometer verderop. Na ruim 10 km fietsen langs allerlei luxe villa's komen we aan bij de camping van Saint-Briac-sur-Mer, waar een bordje "complet" hangt. Nou ja, voor twee fietsers zal er toch nog wel een plekje zijn? Maar nee, de receptioniste is onverbiddelijk. Het is overal inderdaad erg druk met toeristen in dit warme en zonnige septemberweekend, maar dat er geen plaats voor fietsers meer is op een camping, hebben we eigenlijk nog nooit meegemaakt. Een paar kilometer verderop heeft de camping municipal van Lancieux gelukkig nog wel ruimte.
Van Lancieux naar Saint Brieuc
Na Lancieux voert de EV4 ons langs brede riviermondingen, die door het enorme getijdeverschil tot diep in het binnenland bij eb droogvallen. Vlak langs de route ligt het het kasteel van Guildo, een niet te missen attractie. Ook al is er van het 12e-eeuwse kasteel niet veel meer over dan een ruïne, we hebben er een prachtig uitzicht over de brede monding van de Arguenon. Het is eb en in de verte zien we zeehonden op de zandbanken zonnen.
Weer op zeeniveau rijden we over een verhoogd plankier door een groot zoutmoeras, de fietsroute is hier goed onderhouden. Wel moeten we af en toe steile hellingen af en op als we een rivierdal passeren. Bij Les Ponts Neufs kunnen we gebruikmaken van het fietspad over een gietijzeren spoorwegviaduct uit 1910 over de rivier de Gouessant, waar we een mooi uitzicht over het dal hebben. Tot 1949 liep hier een toeristische treinroute langs de noordkust.
Zoals gezegd is de Bretonse kust zeker niet vlak. Klimmetjes van 8 tot 10 procent met een stijging van zeeniveau naar 80 tot 100 meter komen regelmatig voor; de dorpen liggen vaak aan beschutte baaien en worden omringd door een steile klifkust. De EV4-hoofdroute voert langs de spectaculaire kliffen van Cap Fréhel, het noordelijkste punt van de Smaragdkust, maar deze toeristische trekpleister hebben we al eens bezocht en laten we rechts liggen. We rijden verder naar Saint Brieuc, een druk streekcentrum, waar het even zoeken is naar de camping, die wat verscholen in een dal ligt. We zijn nog net op tijd, de campingbaas wil het onneembare toegangshek al op slot doen, stipt om 19 uur.
Van Saint Brieuc naar Paimpol
Om Saint-Brieuc zonder nodeloze op-en-neers te kunnen verlaten moeten we uitgebreid de kaart bestuderen, want de stad wordt doorsneden door een paar diepe rivierdalen. Ondanks de drukte en onoverzichtelijke wegen vinden we de fietsroute en vanaf het hoge viaduct over de rivier de Gouet worden we beloond met een prachtig uitzicht over de langgerekte jachthaven en het Kanaal in de verte.
We rijden het grootste deel van de dag vlak achter de kust, waar we af en toe een zijweggetje inslaan voor de fraaie uitzichten over de rotskust en het Kanaal. Er is hier bijna geen autoverkeer, op een paar campers na. Vlak voor onze bestemming Paimpol worden we het zoutwatermoeras ingestuurd, blijkbaar ontbreekt er een bordje of kijken we niet goed. We hebben wel mooi zicht op de ruïne van de 13e-eeuwse abdij, vlak bij de camping. Paimpol blijkt een pittoresk vissersplaatsje met betaalbare restaurantjes rond de jachthaven. Quai Ouest serveert bijvoorbeeld prima eten.
Van Paimpol naar Huelgoat
Ook na Paimpol steken we weer een paar diep ingesneden rivierdalen over. De afdaling naar Tréguier is kort maar loeisteil, we zien een fietser met hondenkar als een projectiel de helling af schieten. Hij overleeft het gelukkig, en de hond ook. Een waarschuwend bord zou zo af en toe wel op zijn plek zijn. We rijden via Lannion rechtstreeks richting Morlaix, omdat de tijd ontbreekt om de kustroute via bekende toeristenplaatsen als Perros-Guirec en Trégastel te volgen.
Onder druilerige omstandigheden vertrekken we van de camping van Saint Efflam; de kust oogt meteen een stuk minder vriendelijk bij al die donkere wolken. Het is ook nog eb, en overal liggen tijdelijk gestrande boten in de moerassige modder. De dorpjes in deze buurt zijn eenvoudiger en minder toeristisch dan die aan de Smaragdkust.
We verlaten de kust en bereiken Morlaix, een flinke plaats die doorsneden wordt door de Rivière de Morlaix, een getijdenrivier die bij eb vrijwel droogvalt. Aan weerszijden van de rivier lopen de straten steil de hellingen op. Dat het klimaat hier mild is, bewijst een plantsoen met enorme bananenplanten. Ook elders in Bretagne zien we veel subtropische planten in tuinen en parken.
Opvallend is het 58 meter hoge spoorwegviaduct dat het smalle rivierdal overspant. Al met al maakt het centrum van Morlaix nogal een claustrofobische indruk als we ons in het drukke verkeer de stad uit wringen.
We pikken de EV1 op, de Vélodyssée die vanuit Roscoff helemaal naar Hendaye aan de Spaanse grens loopt. De Fransen hebben veel geld en publiciteit in de ontwikkeling van deze route gestoken, en we komen voor het eerst regelmatig langeafstandfietsers tege op de voie verte; we stijgen uiteindelijk zonder noemenswaardige moeite tot 220 meter en overnachten op camping La Rivière d'Argent in het bosrijke gebied bij Huelgoat, een paar kilometer van de fietsroute.
Van Huelgoat naar Combourg
Nog steeds op de Vélodyssée rijden we tientallen kilometers langs het kanaal Brest-Nantes, waar we de ene na de andere sluis passeren. Uiteindelijk stijgen we zo met kleine sprongetjes bij de sluizen ruim 100 meter tot het Lac de Guerlédan, een kunstmatig meer waarvan de dam de doorgaande scheepvaart in het kanaal onmogelijk maakte. De enige attractie van betekenis langs dit deel van de route is de Abbaye de Bon-Repos, een middeleeuwse Cisterciënzer abdij, en daar is het gelijk een drukte van belang.
Tot aan Saint-Méen-le-Grand blijven we over de V6-voie verte een voormalig spoorwegtracé volgen. De route is buitengewoon rustig en we komen buiten de directe omgeving van dorpen vrijwel geen fietsers tegen. Op de camping Municipal van Saint-méen-le-Grand hangt wat vaag volk rond en een receptie is er niet, maar er is stroom en warm water, dus we doen het er maar mee.
De laatste etappe terug naar Combourg volgt vrijwel verlaten weggetjes door een licht glooiend landschap met af en toe een dorpje. Interessant voor liefhebbers van Romeinse resten zijn de fundamenten van een Gallo-Romeinse villa bij Le Quiou. De vrij toegankelijke opgravingen liggen vlak naast het fietspad en worden met infoborden toegelicht.
Het binnenland van Bretagne vormt voor de fietser een groot contrast met de kust: geen steile hellingen, maar hoogstens vals plat in het glooiende landschap, dat een afwisseling van bos, weiden en akkers biedt. Ons eindoordeel: zowel de kust als het binnenland van Bretagne zijn prima geschikt voor een fietsvakantie, zeker ook voor kampeerders, mits het weer een beetje meewerkt, zoals bij onze tocht: slechts één ochtend motregen op acht dagen fietsen, terwijl de wind zich koest hield.
Gefietste route
Etappe | Km* | Stijging in m** |
---|---|---|
Combourg – Lancieux (camping Municipal Les Mielles) | 81 | 575 |
Lancieux – Saint-Brieuc (camping Des Vallées) | 77 | 834 |
Saint-Brieuc – Paimpol (camping de Cruckin) | 63 | 674 |
Paimpol – Saint Efflam (Camping Municipal) | 72 | 647 |
Saint Efflam – Huelgoat (camping La Rivière d'Argent) | 87 | 987 |
Huelgoat – Guerlédan (camping Le Point De Vue) | 85 | 736 |
Guerlédan – Saint-Méen-le-Grand (camping Municipal La Porte Juhel) | 78 | 833 |
Saint-Méen-le-Grand – Combourg (camping municipal Le vieux Châtel) | 63 | 381 |
Totaal | 606 km |
* Inclusief omwegen voor boodschappen, routes naar treinstation, camping etc.
** Op basis van gecorrigeerde gps-data (deze zijn in onze ervaring ca. 25% hoger dan die van een barometrische hoogtemeter)